Wordt onze jeugd conservatiever?

De jongeren van nu zijn anders dan voorgaande generaties: minder vrij. Ze houden elkaar via het internet nauwlettend in de gaten en worden verleid door traditionele ideeën over man en vrouw. Waar komt dit nieuwe conservatisme vandaan?

Vandaag las ik in de Groene Amsterdam een heel boeiend artikel over nieuw conservatisme bij jongeren. Drie grote internationale studies die onlangs verschenen laten deze trend eveneens zien. Conservatieve waarden zouden het overnemen binnen Generatie Z en bovendien zouden jongeren twijfelen aan de waarde van de democratische rechtsstaat. Het is een wereldwijd fenomeen: van Zuid-Korea tot West-Europa en Noord-Amerika grijpen jongeren naar religie, zeggen vooral jongens dat het feminisme te ver is gegaan, en worden lhbtqi+-rechten in twijfel getrokken.

Graag deel ik de delen van het artikel die mij het meeste aanspraken:

Het hardnekkige idee dat jonge mensen progressief zijn en naarmate ze opgroeien behoudender worden, is al lang geleden ontkracht. Tussen de 15 en 25 ontwikkel je bepaalde waarden, afhankelijk van de context waarin je opgroeit en de groepen waaraan je je conformeert, die niet zo snel meer veranderen. Dat betekent ook dat de gepeilde generatie de traditionele denkbeelden meeneemt de volwassenheid in.

Maar wat zijn die denkbeelden dan? Er is geen eenduidige lijn in wat je ‘conservatief’ kunt noemen, zegt onderzoeker Quita Muis van de Universiteit Tilburg, die meewerkte aan de European Values Study waarin sinds 1981 per decennium wordt gepeild hoe Europeanen uit 36 landen, waaronder Nederland, kijken naar religie, politiek en maatschappij.

In haar onderzoek kijkt Muis naar waarden die volgen uit conservatisme, dat gaat dan bijvoorbeeld over migratiestandpunten of ideologische opvattingen, over homoseksualiteit, euthanasie, abortus en de positie van de vrouw. ‘Eigenlijk vooral seksueel-ethische thema’s. Daaruit maken we een schaal op en die passen we toe.’

Conservatief is niet meer wat het geweest is. Niet alleen religieuze conservatieven, ook aanhangers van radicaal-rechts hechten waarde aan traditionele verdelingen, vanuit heel verschillende invalshoeken. Na de publicatie van het onderzoek merkten Muis en haar collega’s al dat traditionelere conservatieve groepen aanstoot namen aan het idee dat ze op een hoopje werden geveegd met de aanhangers van bijvoorbeeld Andrew Tate. ‘En dan is het belangrijk’, zegt Muis, ‘om te benadrukken dat we naar twee verschillende uitkomsten hebben gekeken.’ Conclusie één: de jongere generatie stemgerechtigden, ongeveer tussen de 18 en de 30 jaar oud, is in het algemeen behoudender op het gebied van persoonlijke vrijheden. Conclusie twee: datzelfde cohort staat óók minder positief tegenover de democratische rechtsstaat. Soms overlappen die twee, maar niet altijd.

Wat ze gemeen hebben, zegt Muis, is de motor erachter, het maatschappelijk mechaniek. ‘Allebei worden ingegeven door een soort onzekerheid. Vanuit de literatuur zien we dat die economisch kan zijn, maar momenteel is er niet één specifieke crisis, eerder het algemene idee dat we het allemaal even niet zo rooskleurig inzien. Het wordt niet per se allemaal beter voor jongeren, er moet echt hard gewerkt worden. En met de klimaatcrisis is er de realisatie dat de wereld écht kan instorten.’

Eigenlijk hebben we te maken met twee Generaties Z, aldus mediacommentaar op de studies die de afgelopen maanden verschenen. Internationale media als The Economist en de Financial Timespubliceerden longreads over het ideologische verschil tussen jonge mannen en vrouwen. De conclusie: sinds MeToo dendert de progressieve trein door, maar de mannen bleven achter, en nu zijn ze wrokkig. Er zou sprake zijn van een januskop: waar de jongens conservatiever worden, worden de meisjes juist progressiever. Het is een analyse die aanslaat en makkelijk te maken is; de jongens hebben het slechter dan hun vaders en grijpen dus terug, de meisjes boeken dankzij het feminisme nog vooruitgang ten opzichte van hun moeders en hechten daarom nog wel aan progressieve waarden.

Het probleem: zo sterk is het verschil tussen jonge mannen en vrouwen helemaal niet. ‘Het is bijna een aanval op de jongens’, zegt onderzoeker Quita Muis. Ze heeft de data er nog eens op nagekeken, twee langlopende Europese onderzoeken naar gedeelde waarden per decennium, over politiek en maatschappij en religie. Het verschil tussen mannen en vrouwen wordt ook in Nederland niet per se groter: iedereen wordt een beetje conservatiever. ‘Maar in de kranten zag je meteen het verhaal: ach, die zielige jochies die geen macht meer hebben en in de knoop zitten met hun identiteit. Dat past gewoon bij een beeld dat we hebben.’

Er is, zegt Muis, bovendien geen enkele reden om aan te nemen dat meisjes minder last hebben van de mechanismen die jongeren nu conservatiever maken, zoals economische onzekerheid. Waar de jongens naar Andrew Tate grijpen, kiezen ook meisjes voor traditionele verhalen over de rol van de vrouw, en dwingen ze elkaar net zo goed om sociaal te conformeren.

Nog iets opvallends uit het onderzoek: jongeren zijn weliswaar wat meer op zoek naar religie, maar vinden zich niet terug in de kerk als instituut – de leegloop blijft. Deze denkbeelden zetten zich ook niet per se om in stemgedrag, de jonge aanwas bij traditioneel conservatieve politieke partijen neemt niet plotseling enorm toe. ‘Op een of andere manier gaat het dus wel over een soort traditioneel denkbeeld, maar écht traditioneel past niet meer goed bij de belevingswereld van jongeren’, zegt Muis.

Paradoxaal genoeg slaat ideologisch conservatisme, voortgekomen uit gevoelens van eenzaamheid en doorgeslagen individualisering, bij jongeren zoals die in Alkmaar juist om in nog verder versterkt individualisme: het idee dat je het allemaal zelf moet rooien als ‘ondernemer’. Conservatisme is ook gemeenschapszin, maar het is nog even zoeken waar die gemeenschap nu huist.

‘Mateloos irritant’ vinden de partijgenoten van Kevin Klinkspoor het dat zij in verband worden gebracht met wat hij noemt het guur-rechtse. ‘Dat is geen conservatisme meer’, zegt de voorzitter van CDA-jongerenpartij CDJA. ‘Conservatieve jongeren die ik ken, die zitten helemaal niet in die hoek en vinden het heel spijtig dat de term wordt vervuild. Wij beschermen juist het individu en samenlevingsverbanden van groepen.’

‘Er zijn krachten op rechts bijgekomen’, zegt Klinkspoor. ‘Je had altijd het christelijk conservatisme, door de bijbel geïnspireerd, en daar zaten de ChristenUnie en de SGP heel erg op. Tegen de openstelling van het huwelijk, tegen abortus, tegen voltooid leven, tegen euthanasie, voor gemeenschapszin en voor een soort patriottisme. Maar dan krijg je nou die guur-rechtse dingen.’ Hij noemt het volksconservatief. ‘Mensen die bijvoorbeeld heel erg tegen de lhbt-gemeenschap ageren. En dat als een soort middel gebruiken om hun eigen politieke doelstellingen te verwezenlijken. Daar is zoveel bijgekomen dat ik denk dat heel veel mensen conservatisme nu daarmee associëren.’

Terwijl hij spreekt, met een kop koffie voor zich op de jongerenafdeling van het partijkantoor aan een Haagse gracht, wijst hij steeds losjes naar rechts, naar verderop in het gebouw, waar de Kuyperzaal is, vernoemd naar Abraham Kuyper die het begrip soevereiniteit in eigen kring introduceerde. Op de muur rechts van hem hangt een banner van de jongerenorganisatie die de staatsman oprichtte, de Anti-Revolutionaire Jongeren Actie.

Het behoudende ziet Klinkspoor niet alleen terug onder jongeren. ‘We hebben te maken met gigantische verkokering. Als ik zie in wat voor rabbithole sommige van mijn familieleden zijn gestort omdat ze een keer een video hebben aangeklikt… Ik denk dat dat heeft bijgedragen aan een samenleving waar echt weer verschillende zuilen zijn. Vroeger had je nog de gedachte van Kuyper dat er in verzuild Nederland kokers waren, maar wel nog een elite die met elkaar praatte en al die kranten. Maar nu iedereen er zijn eigen mediagewoonten op nahoudt is dat er niet meer, nu zit iedereen in zijn eigen schuttersputje.’

Klinkspoor geldt als progressief binnen het CDA. Hij is voor het behoud van individuele vrijheden en richt zich meer op het sociale binnen het sociaal-conservatieve. Maar hij benadrukt ook hoe belangrijk het is om maatschappelijk ‘de lijm erin te houden’, te zorgen dat gemeenschappen kunnen blijven bestaan. ‘De afgelopen jaren zijn we steeds verder geïndividualiseerd, noem het neoliberalisme. Er zijn nu mensen die zeggen: ho, wacht even: die verdere individualisering willen we een halt toeroepen, want we raken elkaar kwijt. En als dat conservatief is, dan kun je me als conservatief bestempelen.’

Zoiets wordt generatiebreed gevoeld, onder zowel de mannen als vrouwen binnen zijn partij. Hij spreekt van een mismatch in de aandacht voor maatschappelijke problemen versus identiteitsissues. ‘Ook belangrijk, hoor je dan weleens, maar als jongere kun je denken: ik heb geen huis en ik heb een studieschuld en ik heb geen vast contract. Waarom hebben we het over dit soort dingen terwijl dat nog niet eens goed geregeld is? Dan kan ik me zo voorstellen dat je terugvalt op oude waarden.’

Generatie Z is op zoek naar een moderne manier van leven binnen een traditioneel verhaal. Die constatering valt net nu er ook stapels boeken worden uitgegeven over het lot van de westerse jeugd. Afgelopen zomer verscheen Generation Anxiety, een verkenning van de twee meest angstige generaties: millennials en Generatie Z. In dezelfde categorie, nog geen half jaar later, verschenen The Anxious Generation en Bad Therapy, waarin weer wordt gesteld: jongeren zijn doodsbang voor de toekomst. En niet alleen hangen jonge mensen van de stress aan elkaar, als eerste generatie die nooit zonder internet heeft geleefd zijn ze ook nog eens hopeloos vergroeid met hun smartphones.

Nu is het niet nieuw om de onrust over jonge mensen te koppelen aan de onrust over de opkomende cultuur en technologie die toevallig gelijkloopt aan hun volwassenwording: rock & roll zou jongeren in de jaren vijftig corrumperen. En in de jaren tachtig speculeerde Neil Postman dat kinderen agressief en seks- en drugsverslaafd zouden worden van de televisie. Maar wat opvalt: in elk gesprek dat voor dit artikel is gevoerd, in Gouda, Alkmaar, Den Haag, Rotterdam of Amsterdam, met conservatief christelijke, seculiere en moslimjongeren, met internetexperts, wetenschappers en jongerenwerkers, noemt iedereen economische onzekerheid en hyperindividualisme als oorzaak, en iedereen komt uit zichzelf met de influencer Andrew Tate als conservatief-makende invloed.

De Amerikaans-Britse oud-kickbokser Tate, die twee jaar geleden werd gearresteerd op verdenking van mensenhandel, verkrachting en deelname aan georganiseerde misdaad, wordt gezien als iemand tot wie jongeren zich wenden uit eenzaamheid of onzekerheid. En in de duiding van die eenzaamheid zit een zichtbare tweedeling: ofwel jongeren verbinden zich aan (al dan niet religieuze) gemeenschappen, of ze richten zich op een conservatief soort hyperindividualisme in de vorm van ondernemerschap en materialisme – van self made.

Kinderen vinden het moeilijk om de juiste informatie te vinden, zegt jongerenwerker Clemens Streng. ‘Waar wij Googelen, halen jongeren hun informatie van TikTok en dan nog het liefst uit filmpjes of shorts.’ Hij houdt een lijst bij van ‘nieuws’-kanalen die veel door jongeren worden gevolgd. Bijvoorbeeld Rapnieuwstv, Straatzone en Cestmocro, een kanaal dat het afgelopen jaar veel in het nieuws was omdat het misinformatie verspreidt. Uit eerder onderzoek van dit weekblad blijkt dat Cestmocro een van de grootste kanalen is waar homo- en transhaat zich verzamelt. ‘We kijken mee omdat het jongeren op een bepaalde manier beïnvloedt: een rolmodel gedraagt zich zo, ik moet me fysiek op een bepaalde manier laten zien. Ondernemerschap wordt op zulke kanalen verheerlijkt, en webshops.’

Streng werkt als projectleider Online Leefwereld bij welzijnsorganisatie DOCK en doet jongerenwerk op een openbare vwo+- en gymnasiumschool. ‘Ik moet best vaak verdedigen dat we daar uren krijgen’, zegt hij. ‘De misvatting is dat die leerlingen minder kwetsbaar zijn. Maar dit zijn kinderen die ook verwaarlozing kennen, eenzaamheid en schermverslaving.’

De jongeren die hij spreekt kunnen bijvoorbeeld ineens niets meer opbrengen, voelen zich ongelukkig en onzeker. De brugklassers grijpen in pauzes en tussenuren naar hun telefoon om even geen sociaal contact te hoeven maken. Des te belangrijker om in de gaten te houden waar tieners nou eigenlijk naar kijken, benadrukt Streng. Samen met onder meer de gemeente Amsterdam houdt hij de online monitor bij, een project in samenwerking met jongeren die zelf content delen die ze typerend vinden voor wat ze online zoal tegenkomen. Dat kan gaan over onschuldige trends zoals de crompouce, maar ook over de Tweede Kamerverkiezingen of Thierry Baudet, die heel populair is op TikTok.

Waar de jongens verleid worden met ondernemerschap, zien meiden sneller content over traditionele vrouwenrollen, rijk worden door met een rijke man te trouwen. Streng verwijst naar een recent interview in de Volkskrant met wetenschapper Eviane Leidig, die onderzoekt hoe radicaal-rechtse vrouwen suprematie, misogynie en migrantenhaat verspreiden via schijnbaar onschuldige make-uptutorials. ‘Het wordt slinks verpakt: je kijkt naar iets over biologisch koken, vriendelijke content, en dan staat er ineens een antifeministische leus op hun T-shirt.’

Iedereen stoeit met polarisatie, ziet Streng. Jongeren zijn daarin de dupe van een volwassen wereld. ‘Ze komen naar ons toe met het idee dat ze overal een kant in moeten kiezen: Palestina of Israël, de verkiezingsuitslag en wanneer het gaat over de boeren. Gendergelijkheid en seksuele vorming spelen een grote rol, er is best een grote groep die zegt dat de week van de lentekriebels niet zo nodig is. En natuurlijk mogen er meerdere meningen bestaan, maar als je gaat tornen aan andermans vrijheden wordt het lastig. Er is steeds minder begrip, bijvoorbeeld wanneer iemand wil worden aangesproken met ‘hen’.’

‘De vraag is , degenen die daar groot in zijn, in hoeverre geloven zij zelf echt in wat ze zeggen?’ Als oud-gameverslaafde reist Laurens Veltman door het land voor voorlichting over schermgebruik onder jongeren. Ouders maken zich zorgen, ziet hij. ‘Wat gelooft mijn kind, wat ziet het online, waarom zet het zich ineens af tegen de mainstream media?’ Hij weet dat er groepen influencers zijn die weten dat uit het verspreiden van traditionele denkbeelden aandacht, volgers, macht en dus geld te halen zijn. ‘Die kijken: zijn dit de maatschappelijke thema’s die polariseren? En bij welke kant kan ik me aansluiten?’

Online krijg je voeding vanuit gemak, zegt Veltman. ‘Dopamineshots. Binnen no time voel je je prettig. Je schiet zo snel door naar plezier dat het ongemak steeds moeilijker te tolereren is: focussen, aandacht, tegenslagen, door de zure appel heen bijten, daar kun je als jongere steeds moeilijker mee omgaan. Als je ergens moeite voor moet doen, haak je af. Jongeren hebben geen incasseringsvermogen meer en daar kunnen ze niets aan doen.’

Jongeren moeten vooral heel veel, zegt Veltman. De traditionele mal van school waarin de afgelopen eeuw weinig is veranderd versus een wereld waarin de mogelijkheden afnemen. ‘En dan worden ze online gevoed met het idee: je kunt het maken, je kunt aandacht krijgen, je kunt echt iemand zijn. Bij de jongens gaat het dan vooral om geld en macht, bij de meiden is het gezien worden en aandacht krijgen.’

Inspelen op onzekerheid en de onderliggende woede van vooral jongens werkt dan goed, ziet Veltman. ‘Progressiviteit staat voor verandering en daar moeten stappen voor worden gezet en investeringen in gedaan. Verandering kost eerst iets voor het iets oplevert. Op het moment dat je de conservatieve kant kiest, zit daar meer veiligheid, terug naar hoe het was. Ook al is dat niet realistisch.’

Uit recent wetenschappelijk onderzoek van digitaal geograaf Petter Törnberg blijkt dat sociale media niet polariseren omdat ze filterbubbels of echokamers creëren, zoals lang werd gedacht, maar juist omdat ze de mogelijkheid bieden alle aspecten van je identiteit te koppelen aan je politieke voorkeuren. Daardoor ontstaat er een alomvattende verdeeldheid tussen twee enorme homogene kampen.

Zo’n tweedeling zie je langzaam ook terug in Nederland, bijvoorbeeld bij christelijke jongeren die in het geval van een tweestrijd voor Trump zouden kiezen, ook al gaat zijn meritocratische, neoliberale mensbeeld in tegen waarden als gemeenschapszin. Verschillende ideologieën versmelten als het ware tot één conservatief totaalpakket.

‘Ik maak me echt zorgen over hoe jongeren losraken van onze samenleving en hoe we tegenover elkaar komen te staan’, zegt sociaal ondernemer en jongerenwerker Mourad Ouari. Hij kan bellen vanuit de auto, tussen werk en de sportschool door, de dag nadat zijn organisatie een groot Iftar-diner heeft verzorgd met jongeren in Den Haag. Hij hangt niet meer op pleintjes zoals vroeger, maar begeleidt nu de jongerenwerkers die dat wel doen, en spreekt jongeren op hbo’s en in buurthuizen.

‘Hoe we met jongeren omgaan…’, zegt Ouari. ‘We pakken zoveel van ze af. Ze hebben net corona achter de rug, je moet maar net zestien zijn en in de bloei van je leven, en dan ben je maar achter je laptop wat mensen gaan volgen. Laat onze jeugd voelen dat ze erbij horen en waardevol zijn, en laten we samen kijken hoe we de toekomst vormgeven. Alleen als je echt luistert naar wat hen beweegt kun je voorkomen dat ze radicaliseren.’

Jongens en meiden die al vatbaar zijn voor het idee dat de wereld onherkenbaar aan het veranderen is, die zoeken hun heil bij ‘typetjes’, zegt Ouari. Zo is er Andrew Tate, maar ook de Nederlandse Youness Ouaali, die geen blad voor de mond zegt te nemen, met tienduizenden abonnees op YouTube en bijna zestigduizend Instagramvolgers. ‘In hun argumentering gebruiken ze wel te pas en te onpas religie. Jongens die er niet zoveel van weten halen er zinnen uit en die gaan ermee aan de haal. Die horen wat hen aanstaat van de influencers en dan gaan ze zwaaien met de bijbel of de koran, en dat is dan ineens ook hun geloof.’

Het gaat snel, zegt Ouari. Hij ziet Marokkaans-Nederlandse jongeren hun geloof gebruiken als houvast in onzekere tijden, vanuit het idee dat de geëmancipeerde progressieve beweging geen rekening houdt ‘met de groepen die zich al heel lang niet gezien en gehoord voelen en nog bezig zijn om na te denken over hoe zij zich vanuit hun traditionele waarden en normen willen en kunnen verhouden tot bijvoorbeeld hun radicale denkbeelden’.

Veel zetten zich af tegen de lhbtqi+-gemeenschap, die volgens hen meer aandacht en mogelijkheden om te integreren krijgt dan zijzelf, en tegen het feminisme. ‘Ik denk dat ze zoiets hebben van: kunnen we gewoon weer een beetje normaal doen? Ze houden het niet bij.’ Meisjes verzetten zich tegen transvrouwen, hoort Ouari, omdat ze het gevoel hebben dat hun eigen vrouwelijkheid in het gedrang komt. De jongens pakken er in zijn buurt filmpjes bij over toxic masculinity en zeggen dat ze geen vrouwen meer durven aan te spreken.

Vasthouden aan de traditionele verhalen die ze hebben meegekregen uit de voor hen bekende wereld is positief zolang het houvast biedt, vindt Ouari. De toekomst is eng, die kun je niet voorspellen, terwijl je wel naar het verleden kunt kijken. Daar komt nog bij, zegt hij, dat de overheid altijd heeft gezegd dat je zelfredzaam moet zijn, let vooral op jezelf, ga vooral voor je eigen carrière. ‘Maar dat hangt samen met de middelen en mogelijkheden die je hebt, en als het niet lukt om jouw leven op de rails te krijgen, dan ga je op zoek naar wie of wat jou houvast geeft. Daar schuilt een gevaar in: jongeren zijn dan beïnvloedbaar.’